Glas zelf heeft nagenoeg geen isolerende eigenschappen. Dit betekent dat glas nauwelijks warmte binnen houdt. Hierbij maakt het weinig tot geen verschil of een ruit dik of dun is. Warmte gaat bij glas op drie manieren verloren:
Gemiddeld gaat 30% van de warmte verloren door geleiding en convectie en 70% door straling.
Warmte die verloren gaat wordt aangeduid met U-waarde. Een hogere waarde betekent dat er veel warmte verloren gaat. Enkel glas heeft een U-waarde van 5,8 W/m2K.
Glas krijgt de isolerende werking door het plaatsen van meerdere glasbladen achter elkaar en/of het aanbrengen van coatings op het glas.
Door het plaatsen van meerdere glasbladen achter elkaar (verbonden door een kader en kit) ontstaat een spouw. Deze spouw wordt gevuld met lucht of een speciaal gas (argon of krypton). Aangezien lucht en de gebruikte gassen warmte slecht geleiden, krijgt de samenstelling haar isolerende eigenschappen. De coatings zorgen ervoor dat warmtestraling aan de binnenzijde van de ruit wordt teruggekaatst. Hierdoor blijft de warmte binnenshuis.
Dubbele beglazing
Isolerend dubbelglas is voor de isolerende werking ingedeeld in klassen:
De klasse-indeling is een paar jaar geleden veranderd. Dat heeft tot veel verwarring geleid en zelfs nu nog. Het is daarom verstandig altijd te spreken over de U-waarde van het glas.
Naast het bekende dubbel glas wordt ook steeds vaker drievoudig glas toegepast. Drievoudig glas bestaat uit 3 glasplaten en 2 spouwen. Hierdoor kunnen nog lagere U-waarden worden bereikt.
Drievoudige beglazing
Een vrij recente ontwikkeling is het vacuümglas. Hier is tussen de glasbladen een vacuüm aangebracht. Om de afstand tussen de glasbladen te waarborgen worden tussen de glasbladen kleine glasparels aangebracht.
Vacuümglas